Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

zaterdag 21 oktober 2017

Ik ken de namen

Op Twitter passeerde er in de vloedgolf van de #MeToo-bekentenissen een tweet die mijn aandacht trok. De Zweedse popster Zara Larsson vroeg zich af: “Isn't it strange how every woman knows someone who's been sexually harassed but no man seem to know any harasser?”

Ik kan enkel voor mezelf spreken, maar ik ken ze wel. Ik ken veel namen die al jaren circuleren in gesprekken. In mijn bredere sociale kring zit er vrijwel zeker een verkrachter en ik weet wie het is. Maar de slachtoffers van die mannen – of het nu ging over gore berichten op sociale media, ongewenste aanrakingen of verkrachting – wilden dat ik zweeg.

Het slachtoffer als schild

Met sommige mannen in mijn kennissenkring heb ik gebroken, precies omwille van hun misogyne gedrag en uitspraken, en mijn omgeving weet dat dat de reden is. Maar je kan niet voor een slachtoffer spreken als zij (of hij) dat niet wil. Dan maak je het slachtoffer tot een bloederige banier waarmee je zelf de strijd in trekt, en riskeer je om meer schade te veroorzaken.

Of soms is het te lang geleden. Het klinkt cru om te zeggen, maar niet elk slachtoffer is tot in het oneindige getraumatiseerd of heeft last van PTSD-flashbacks (wat het leed geenszins zou goedpraten, of niet maakt dat veel mensen wél ontzettend zware trauma’s torsen), en aan littekenweefsel zitten frunniken kan soms meer pijn doen dan de herinnering van de wonde. Natuurlijk is dat ook een deel van onze seksistische samenleving, dat je over zoiets uitspreken meer kan kosten dan het mee te maken.

#iHave

Er is nog iets dat ik wil meegeven: ik ben niet perfect. Ik ben niet als strijder tegen discriminatie geboren. Het was een wordingsproces en ik heb als jongere ook vieze uitspraken gedaan, hier en daar eens langer aangedrongen dan nodig (voor u getest: het werkt niet), maar ik heb het geleerd. En ik heb gelukkig nooit iemand verkracht of aangerand. Dat dat een grote no-no is wist ik al van lang voor ik iets wist over feminisme.

Daar wil ik mee zeggen dat ik vermoed dat er veel mannen zijn zoals ik ooit was. Ze horen de klok wel luiden maar weten niet waar de klepel hangt. Of ze denken dat ze stoerder en mannelijker zijn als ze vrouwen als stront gaan behandelen. Onze cultuur lepelt aan de lopende band excuses op voor dit soort gedrag. Enerzijds, als ik mezelf als voorbeeld mag nemen, is het wellicht bemoedigend dat mensen kunnen veranderen. Anderzijds ligt voor te veel mannen ook nog het pad open naar ongecontroleerd wangedrag.

In het verborgene

Maar dus, ja, ik ken de namen. Soms namen van mensen die ik niet persoonlijk ken maar waarover wordt gesproken – beroemdheden, toppolitici, artiesten. Mannen van wie je het nooit zou vermoeden als je hen vluchtig en als mede-man ontmoet. Dan praten ze over politiek met me, over kunst, over de kwaliteit van het bier. Maar zet een vrouw voor hen neer en de stoppen slaan blijkbaar door. Dan sturen ze vunzige berichten, willen ze hun verwrongen beeld van mannelijkheid laten gelden of moeten ze met man en macht tegengehouden worden om geen vrouwen aan te randen.

Ja, als een man (of vrouw) een nare seksistische opmerking maakt (of een racistische, enz.) in mijn omgeving, zeg ik daar meestal iets op. Als ik een man seksueel intimiderend gedrag zie vertonen en ik kan er iets aan doen, dan probeer ik dat. Het probleem is dat de meeste mannen die zulke dingen doen, dat doen in omgevingen waar ze weten dat ze het kunnen doen – bijvoorbeeld als andere mannen niet kijken, of als ze weten dat hun gedrag wordt goedgekeurd door de mensen bij wie ze zijn.

Een dubbele omertà

Het is voor een slachtoffer vaak niet voldoende om enkel een luisterend oor te krijgen. Sommige vrouwen zijn even goed als mannen doordrongen van de typische patriachale excuses. “Ja ok, hij tilde mijn rok op, maar je weet hoe hij is.” Of: “Doe nu niet lastig, laat hem gewoon.” Of iets als “op het eind was ik gewoon opgelucht dat ik naar huis kon, als ik daarvoor dan maar eerst seks moest hebben, ça va.” Dit is hoe onze cultuur zowel man als vrouw compleet kan vergiftigen.

Het is dus helaas heus niet zo simpel als man om andere mannen publiek aan te wijzen als molesteerders of seksistische eikels. Wat soms wel werkt, is preventie – op een vriend of een kennis inpraten dat zijn gedrag of zijn ideeën niet ok zijn, vooraleer het kan escaleren. En daar kan je als man inderdaad vaak meer bereiken dan als vrouw, omdat mannen vaker geneigd zijn te luisteren naar andere mannen.

Een epidemie van geweld

Soraya Chemaly omschreef man-op-vrouw-geweld ooit als een “globale epidemie”. Geweld op vrouwen (en geweld tout court) komt bijna altijd van een man. Naast erkennen dat dit een probleem is, is dit ook een probleem dat niet enkel namen noemen en met vingers wijzen oplost. Het begint bij het begin: zonen opvoeden met het idee van gelijkheid, dochters diets maken dat ze dat soort shit niet hoeven te tolereren, vrienden en vriendinnen duidelijk maken dat “boys will be boys” een zwak (en onjuist) excuus is.

We hebben nog een lange weg te gaan en die is niet eenvoudig. Maar het is de weg die we moeten kiezen.