Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

zaterdag 21 oktober 2017

Ik ken de namen

Op Twitter passeerde er in de vloedgolf van de #MeToo-bekentenissen een tweet die mijn aandacht trok. De Zweedse popster Zara Larsson vroeg zich af: “Isn't it strange how every woman knows someone who's been sexually harassed but no man seem to know any harasser?”

Ik kan enkel voor mezelf spreken, maar ik ken ze wel. Ik ken veel namen die al jaren circuleren in gesprekken. In mijn bredere sociale kring zit er vrijwel zeker een verkrachter en ik weet wie het is. Maar de slachtoffers van die mannen – of het nu ging over gore berichten op sociale media, ongewenste aanrakingen of verkrachting – wilden dat ik zweeg.

Het slachtoffer als schild

Met sommige mannen in mijn kennissenkring heb ik gebroken, precies omwille van hun misogyne gedrag en uitspraken, en mijn omgeving weet dat dat de reden is. Maar je kan niet voor een slachtoffer spreken als zij (of hij) dat niet wil. Dan maak je het slachtoffer tot een bloederige banier waarmee je zelf de strijd in trekt, en riskeer je om meer schade te veroorzaken.

Of soms is het te lang geleden. Het klinkt cru om te zeggen, maar niet elk slachtoffer is tot in het oneindige getraumatiseerd of heeft last van PTSD-flashbacks (wat het leed geenszins zou goedpraten, of niet maakt dat veel mensen wél ontzettend zware trauma’s torsen), en aan littekenweefsel zitten frunniken kan soms meer pijn doen dan de herinnering van de wonde. Natuurlijk is dat ook een deel van onze seksistische samenleving, dat je over zoiets uitspreken meer kan kosten dan het mee te maken.

#iHave

Er is nog iets dat ik wil meegeven: ik ben niet perfect. Ik ben niet als strijder tegen discriminatie geboren. Het was een wordingsproces en ik heb als jongere ook vieze uitspraken gedaan, hier en daar eens langer aangedrongen dan nodig (voor u getest: het werkt niet), maar ik heb het geleerd. En ik heb gelukkig nooit iemand verkracht of aangerand. Dat dat een grote no-no is wist ik al van lang voor ik iets wist over feminisme.

Daar wil ik mee zeggen dat ik vermoed dat er veel mannen zijn zoals ik ooit was. Ze horen de klok wel luiden maar weten niet waar de klepel hangt. Of ze denken dat ze stoerder en mannelijker zijn als ze vrouwen als stront gaan behandelen. Onze cultuur lepelt aan de lopende band excuses op voor dit soort gedrag. Enerzijds, als ik mezelf als voorbeeld mag nemen, is het wellicht bemoedigend dat mensen kunnen veranderen. Anderzijds ligt voor te veel mannen ook nog het pad open naar ongecontroleerd wangedrag.

In het verborgene

Maar dus, ja, ik ken de namen. Soms namen van mensen die ik niet persoonlijk ken maar waarover wordt gesproken – beroemdheden, toppolitici, artiesten. Mannen van wie je het nooit zou vermoeden als je hen vluchtig en als mede-man ontmoet. Dan praten ze over politiek met me, over kunst, over de kwaliteit van het bier. Maar zet een vrouw voor hen neer en de stoppen slaan blijkbaar door. Dan sturen ze vunzige berichten, willen ze hun verwrongen beeld van mannelijkheid laten gelden of moeten ze met man en macht tegengehouden worden om geen vrouwen aan te randen.

Ja, als een man (of vrouw) een nare seksistische opmerking maakt (of een racistische, enz.) in mijn omgeving, zeg ik daar meestal iets op. Als ik een man seksueel intimiderend gedrag zie vertonen en ik kan er iets aan doen, dan probeer ik dat. Het probleem is dat de meeste mannen die zulke dingen doen, dat doen in omgevingen waar ze weten dat ze het kunnen doen – bijvoorbeeld als andere mannen niet kijken, of als ze weten dat hun gedrag wordt goedgekeurd door de mensen bij wie ze zijn.

Een dubbele omertà

Het is voor een slachtoffer vaak niet voldoende om enkel een luisterend oor te krijgen. Sommige vrouwen zijn even goed als mannen doordrongen van de typische patriachale excuses. “Ja ok, hij tilde mijn rok op, maar je weet hoe hij is.” Of: “Doe nu niet lastig, laat hem gewoon.” Of iets als “op het eind was ik gewoon opgelucht dat ik naar huis kon, als ik daarvoor dan maar eerst seks moest hebben, ça va.” Dit is hoe onze cultuur zowel man als vrouw compleet kan vergiftigen.

Het is dus helaas heus niet zo simpel als man om andere mannen publiek aan te wijzen als molesteerders of seksistische eikels. Wat soms wel werkt, is preventie – op een vriend of een kennis inpraten dat zijn gedrag of zijn ideeën niet ok zijn, vooraleer het kan escaleren. En daar kan je als man inderdaad vaak meer bereiken dan als vrouw, omdat mannen vaker geneigd zijn te luisteren naar andere mannen.

Een epidemie van geweld

Soraya Chemaly omschreef man-op-vrouw-geweld ooit als een “globale epidemie”. Geweld op vrouwen (en geweld tout court) komt bijna altijd van een man. Naast erkennen dat dit een probleem is, is dit ook een probleem dat niet enkel namen noemen en met vingers wijzen oplost. Het begint bij het begin: zonen opvoeden met het idee van gelijkheid, dochters diets maken dat ze dat soort shit niet hoeven te tolereren, vrienden en vriendinnen duidelijk maken dat “boys will be boys” een zwak (en onjuist) excuus is.

We hebben nog een lange weg te gaan en die is niet eenvoudig. Maar het is de weg die we moeten kiezen.

maandag 21 augustus 2017

Waarom De Morgen mij in plaats van Maarten Boudry een forum zou moeten bieden

Maarten,

We hebben al een keer of twee de degens gekruist via Twitter. Ik heb je begin dit jaar inderdaad ook bespot omdat ik je redeneringen dikwijls van een ontzagwekkend gebrekkig niveau vind. Het moet allicht niet fijn zijn om alle dagen op sociale media hatelijke reacties te lezen op je uiterlijk (of op je kekke hoedje) van boze progressieven.

Ik geloof dat je best een intelligente man bent. Een type dat veel leest. En nee, je bent niet per se een griezel met nul empathie à la Homans of Francken, of een blèrend auto-alarm à la Demir, of hetzelfde als sommige blauw-met-bruine lui van je liberale ‘denktanken’. Soms ben ik het zelfs met je eens – bijvoorbeeld over liefdadigheid.

Maar is je tijd niet stilaan gekomen om je even terug te trekken in plaats van steeds op diezelfde trommel te slaan? Wil je echt de Heidegger van den Aldi zijn voor de N-VA en hun legerscharen aan hysterisch krijsende Twitter-eitjes en hun reaguurders op HLN.be? Hoe veel keer kan je dezelfde diepvriesmaaltijd opdienen om moslimhaters, fascisten en donkerblauwe liberalen te plezieren? Zou je niet meer voldoening halen uit effectief academisch werk?

Het is niet aan mij om dit voor jou te beslissen. Maar weet dat het Vlaamse medialandschap niet erg groot is, en dat er ook andere stemmen zijn die graag eens willen gehoord worden (in dit geval: de mijne). Neem het dus niet persoonlijk dat ik je wil vervangen. Het is gewoon dat progressieven je liedje onderhand beu gehoord zijn, en dat in een krant die toch graag prat gaat op haar linkse geloofsbrieven. 

Dus: ik zou je graag aflossen als columnist voor De Morgen.

Met vriendelijke groet,
Anton Voloshin

***

Beste redactieleden van De Morgen,

Waarom ik? Waarom denk ik dat ik iets te bieden heb aan jullie lezers? Wat maakt mijn ideeën interessant genoeg om bij te dragen tot het succes van jullie krant? Wie ben ik zelfs?

De gelijkenissen

Laten we beginnen met het laatste. Net als Maarten Boudry ben ik een alumnus van de Universiteit Gent en ik vermoed dat we zelfs ongeveer dezelfde leeftijd hebben. Meer nog, we studeerden allebei aan de Faculteit Letteren & Wijsbegeerte. Eveneens verdien ik al 10 jaar mijn brood met wat ik schrijf – ik kan vrij snel en gedisciplineerd wat woorden op papier gooien. Wat dat betreft is het dus niet alsof jullie lezers een steak besteld hebben en plots quorn voorgeschoteld krijgen.

En laat me de hamvraag beantwoorden in puntjes alsof het een artikel was waar een onbetaalde stagiair bij Buzzfeed voor moest werken:

1. Ik benoem de dingen

Conservatieven en reactionairen houden van denkers die de dingen benoemen, wars van taboes. Dat doe ik ook. Ik ben niet bang om de #nieuwevrijheid van Gwendolyn Rutten te benoemen als een pretpakket vol oppervlakkige clichés. Of om Antwerps burgervader Bart De Wever aan te wrijven dat hij een lafaard is omdat hij nergens in debat wil gaan met mensen die hem niet genegen zijn. Of dat de grootste bondgenoot van IS precies de politici en opiniemakers zijn die na een nieuwe aanslag uitblinken in gespierde, verdelende en opruiende taal.

2. Ik ben politiek incorrect

Ik geloof niet dat moslims één groot, samenhangend blok vormen en dat ze allemaal op dezelfde manier denken en handelen. Weliswaar ben ik geen aanhanger van religie, of die nu komt vanuit de Arabische woestijnen of de neoliberale hoofdkwartieren van de Oostenrijkse school, ik erken dat mensen individueel verschillen en er soms tegenstrijdige meningen en ideeën op kunnen na houden. Ik geloof niet dat de waarheid “in het midden” ligt, als we spreken over een conflict tussen neo-nazi’s en al wie dat niet is.

3. Ik ben een vrijdenker

Partijkaarten zullen jullie in mijn portefeuille niet vinden. Ik volg niet de massa. Ik sta sceptisch tegenover de verouderde tactieken van de vakbonden en ik sta even sceptisch tegenover de media die diezelfde vakbonden gretig afschilderen als idiote egoïsten. Ik ben niet objectief (niemand is dat) maar ik respecteer de feiten en ik respecteer logica.

4. Er zit echt wel wat zalm in mij

Gedurende bijna vier jaar was ik de enige man in een moderatieteam op een feministische Facebook-groep met meer dan 1.000 leden. Ik heb essays en teksten geschreven over hoe ik denk dat we als land moeten antwoorden op de uitdagingen die voor de deur staan. Die antwoorden zijn nergens gemeengoed in één of andere breed aanvaarde politieke stroming. Ik durf in gaan tegen de ‘there is no alternative’-consensus, ik maak de verbanden tussen witte extremisten en salafisten, en ik durf in vraag stellen dat onze 38-urige werkweek een 19de-eeuws gedrocht is.

5. Ik weet iets over nazi's

Nazi's zijn een hot item in de huidige politieke berichtgeving. Nu wil het toeval dat ik vloeiend Duits spreek, dankzij mijn alma mater. In onze richting hebben we ons grondig verdiept in de waanzin van het nazisme en de trauma's die de vreselijkste oorlog in de menselijke geschiedenis achterliet. Ik ben geen politicoloog, dat is waar, maar als een wetenschapsfilosoof zich mag opwerpen als islam-expert, dan zie ik niet in waarom een letterkundige geen scherpzinnige politieke opinies zou kunnen hebben.

Conclusie

Ik haat het eigenlijk om mezelf te promoten (lees andere teksten van mijn hand en jullie zullen de bevestiging daarvan vrij snel vinden). Soms breekt nood echter wet, of in dit geval gewoonte. De Morgen is de enige Vlaamse krant die nu en dan openlijk een lans breekt voor progressieven. Hopelijk hebben jullie het er dan voor over om eens een echte progressief aan het woord te laten, in plaats van een filosoof die enkel een intellectueel sausje giet over de rechtse consensus van dit land.

Met vriendelijke groet,
Anton Voloshin

maandag 26 juni 2017

Decumuleren doe je zo

Politici lijken eindelijk begrepen te hebben dat het slecht staat om riante vergoedingen te krijgen voor een waslijst aan mandaten en posities, zowel in de publieke als de privésfeer. Dat is een positieve evolutie. Elke partij heeft in deze zaak boter op het hoofd. De hamvraag is echter wat een echte ‘decumul’ moet inhouden. N-VA-voorzitter Bart De Wever stelde voor om vooral de vergoedingen in te perken, niet zozeer de veelheid aan mandaten. Dit is geen goed idee. Het gaat niet ver genoeg.

Het is niet al goud wat blinkt

Volksvertegenwoordigers en bestuurders een goed loon geven vloeit voort uit het idee dat een te laag loon politici gevoeliger zou maken voor omkoping en smeergeld. In die zin is het niet problematisch dat we de mensen die ons land helpen besturen goed betalen. Het spreekt natuurlijk voor zich dat politici te veel betalen ook niet goed is. Hoe kunnen ze anders nog weten hoe de gemiddelde burger leeft, als ze zelf in villa’s wonen en tot een sociale klasse behoren waar geld nooit een probleem is?

Maar het voorstel van Bart De Wever gaat voorbij aan een ander aspect van de cumul: belangenvermenging. Hoe kan een politicus als Koen Kennis (N-VA) objectief een oordeel vellen als er een conflict rijst tussen één van de 40 organisaties waar hij een vinger in de pap heeft? Hoe kon Yvan Mayeur (PS) tegelijk burgemeester zijn van Brussel en beslissen over het beleid over daklozen terwijl hij aan die daklozen zelf duizenden euro’s verdiende?

Meer jobs dan uren in een dag


Natuurlijk betekenen 15 mandaten nog niet dat een politicus elke week met alle 15 bezig is, maar de vraag is wel hoe je volledig mee kan zijn in al van die mandaten op maandelijkse basis. Kan iemand een afgewogen oordeel vellen als die persoon reist van vergadering naar vergadering, telkens in een andere organisatie met een volledig andere eigenheid?

Politici kunnen hierop antwoorden dat er in de zakenwereld ook mensen bestaan die lid zijn van vele raden van bestuur, of diverse verantwoordelijkheden combineren. Zoiets lijkt me echter geen excuus, maar meer iets dat wijst op een breder maatschappelijk probleem. Een decumul is met andere woorden niet enkel nodig in de politiek, maar ook in het zakenleven.

Geen strobreed in de weg

Zelfs als we aannemen dat mensen het fysiek en mentaal aankunnen van pakweg 10 jobs tegelijk te combineren en er telkens met kennis van zaken te kunnen werken, zitten we nog steeds met een probleem. Hoe kunnen we verantwoorden dat één persoon zo veel macht kan concentreren in één paar handen, meestal onverkozen en op een manier die geen verantwoording moet afleggen tegenover de mensen waar hun beslissingen invloed op hebben?

Het kan dus eigenlijk niet dat er een klasse bestaat aan mensen die ongebreideld mandaten en verantwoordelijkheden toegewezen krijgen. De vergoedingen die ze hierbij opstrijken is uiteindelijk van een ondergeschikt belang. Het gaat er meer om hoe ze hele sectoren kunnen controleren zonder dat iemand hen een strobreed in de weg kan leggen, behalve mensen uit hun eigen klasse, van welke politieke of zakelijke signatuur ze ook zijn.

Dangerous liaisons
Er blijven mensen nodig die vooral teren op netwerken, en zowel politieke als zakelijke spelers met elkaar in verband kunnen brengen. Onze maatschappij wordt door dit type mensen mee in stand gehouden – de slimme ambtenaar die weet wat een grote werkgever nodig heeft om meer mensen aan te trekken, of de geniale bedrijfsleider die ervoor kan zorgen dat de politiek weet wat ze moet doen om zijn of haar bloeiende bedrijf werkzekerheid te bieden.

Wat we niet nodig hebben, zijn mensen die talloze mandaten combineren, van alles maar half en half weten hoe het zit, en intussen zichzelf verrijken. Bestuursleden horen niet thuis in vijf raden van bestuur, en politici horen geen lid te zijn van zeven overheidsorganisaties. Een sociaal netwerk creëren kan ook zonder dat er mandaten aan vast hangen.

donderdag 4 mei 2017

De slaap van de leeuw baart monsters

Op heel veel vlakken doen de regeringen van België en Vlaanderen het niet goed. Ze krijgen de begrotingen niet op orde, de kloof tussen arm en rijk blijft gestaag groeien, en hete sociale hangijzers worden benaderd met het tact van een tank en de intelligentie van een neusaap. Dat de meerderheidspartijen desondanks in de peilingen niet gek veel verliezen, is eigenaardig. Want ze breken hun dure eden die ze zworen voor de verkiezingen stuk voor stuk en kiezen keer op keer de kant van wie al veel macht en rijkdom heeft (behalve de vakbonden, die worden mordicus verketterd en gecriminaliseerd).

Verdeeldheid en sensatie

Ik ben geen analist die Westraat-nieuws op de voet volgt, maar ik denk niet dat ik de plank mis sla als een deel van de instandhouding van het rechtse front te wijten is aan (1) de relatieve zwakte van centrumlinks en links en (2) dat veel media zich nog altijd geen raad weten met het sensationele gehalte aan leugenachtigheid die vooral de Vlaams-nationalisten en de liberalen constant met veel lawaai in de massa shotgunnen.

Op links lijkt de verdeeldheid te gaan over of de brulboeien op rechts nu veeleer slim zijn en het spel uitgekookt en cynisch spelen, of dat ze echt menen wat ze zeggen. Het maakt op zich niet zo veel uit. Het zal een mix zijn van beide elementen. Er zullen vast Vlaams-nationalisten zijn die beseffen dat vreemdelingen terugsturen naar het land van herkomst zonder proces of bewijs zagen is aan de poten van de mensenrechten, maar die het idee steunen omdat het scoort bij een opgezweepte achterban van racisten. Eveneens geloof ik dat er echt liberalen zijn die geloven dat we #extranetto overhouden, want in een bubbel waar voor €7,000 bijschnabbelen normaal is, kan je moeilijk een gezonde kijk op geld en fiscaliteit over houden. Maar: het maakt niet uit.

Het is een beproefd recept om aan politiek te doen dat komt uit het draaiboek van de Republikeinen, die in de jaren '70 begonnen met een mix van de 'Southern Strategy' en het opvrijen van conservatieve gelovigen. Alleen was het onkies om openlijk te zeggen dat ze aasden op de racistische stem, dus ging er een laag codetaal overheen, zoals rechten van staten of een nostalgie naar het onbestaande 'white picket fence America'. Zo kwamen naderhand ook racisten en religieuze fanatici in de partij, en 40 jaar later maken ze er de dienst uit. Het initiële verstandshuwelijk tussen de big business en extreem rechts heeft geleid tot een partij waar domheid zegeviert en er met Trump fascisten in het Witte Huis zitten. De N-VA en Open Vld kopiëren al die strategieën, en ook al zitten we een eind verwijderd van een nauwelijks geletterde aanrander te hebben als eerste minister, we moeten oppassen voor wat de toekomst brengt. En met "we" bedoel ik iedereen.

Wat zijn die recepten nu precies en waar liggen de parallellen?

1. "Vijanden zijn overal en enkel wij kunnen die het hoofd bieden"

Republikeinen zetten in op een vaag amalgaam aan sinistere krachten die tegen de "real American" zouden werken, van vermeende communisten tot ijveraars voor een beter leefmilieu, van feministische activisten tot moderne bewegingen als #BlackLivesMatter. Alles wat buiten de enge visie valt van de Republikeinen, is een vijand.

Vlaams rechts criminaliseert migranten, schrijft politieke tegenstanders een boosaardige agenda toe (zie het discours tegenover vakbonden), laakt kritische media als trouweloos en in handen van onbestaande samenzweringen, en vraagt constant aan mensen met een islamitische achtergrond om te legitimeren dat ze te goeder trouw zijn. Het religieuze en anti-homo, anti-vrouw discours hanteren ze niet. Ze zijn wel pro-homo en pro-vrouw als het hen uitkomt om andere groepen mee zwart te maken, terwijl ze er zelf niets voor doen.

2. "Er is niet veel voor nodig of de apocalyps breekt morgen los"

Republikeinen voorspelden de complete apocalyps toen Barack Obama president werd, met apocalyptische beelden van Black Panthers die de straten gingen afschuimen, vuurwapens die geconfisqueerd zouden worden en zowel de sharia als het communisme dat ging ingevoerd worden. Voor de aanhangers van Trump was Hillary Clinton de baarlijke duivel.

Vlaams rechts schreeuwt met overslaande stem over "communisme" zodra er een links voorstel gelanceerd wordt. Migratiegolven zullen volgens hen Europa compleet verwoesten en intussen al "onze" vrouwen verkrachten. Op sociale media staat een legioen 'eitjes' klaar om kritische tegenstemmen direct weg te zetten als agenten van PVDA-PTB en wordt sensationeel nieuws rond moslimextremisten, waar of onwaar, gedeeld met een aan geilheid grenzende gretigheid.

3. "Alles wat fout gaat, is de schuld van onze vijanden"

Het samenzweringsdenken zit diep in een deel van de Amerikaanse psyche. Opnieuw - het maakt niet veel uit of iemand er echt in gelooft of niet, het is een samen beleefd en in stand gehouden ritueel voor Republikeinen en extremisten om wat misloopt onder Republikeins gezag af te schuiven op de Democraten en andere vijanden. Een deel van links is ook niet ongevoelig voor dit soort zwart-wit-denken, maar zij zijn in de Verenigde Staten nog nooit aan de macht geweest.

"Schuld van de sossen" is bijna een grap geworden, maar toch probeert de N-VA het keer op keer, zelfs als het gaat om momenten waar ze zelf deel uitmaakten van de (Vlaamse) regering, of zelfs als de socialisten een kleine coalitiepartner waren. Slechte economische cijfers? Aanslagen. Toenemende armoede? Sociale zekerheid moet verder uitgehold worden. Dit houdt tevens ook verband met het feit dat men in deze regeringen weigert verantwoordelijkheid op te nemen. Jan Jambon, Liesbeth Homans, Theo Francken en Joke Schauvliege zijn allemaal al betrapt op flagrante leugens, maar ze bleven stevig in het zadel zitten. Ook Siegfried Bracke, die een own goal scoorde met zijn kritiek op graaiende politici, is nog steeds Kamervoorzitter.

4. "Wie kritiek uit, is een vijand"

Onder aanvoering van de mediamachine Fox News en een legioen extremistische 'talk radio'-hosts wordt kritiek uiten op conservatieve standpunten direct geïnterpreteerd als een oorlogsverklaring, of valt die enkel te bezien vanuit een haat voor Amerika, waar 'Amerika' vereenzelvigd wordt met de enge, witte en diepgelovige waarden van een minderheid. Niet voor niets schreeuwden Trumps aanhangers "Lock her up" over Hillary Clinton, en niet voor niets vallen Republikeinen constant bastions van kritisch denken als universiteiten aan als "indoctrinated by liberals". Dit heeft na een tijd geleid tot een chilling effect, waarbij eens evenwichtige kanalen als CNN en de New York Times zijn vervallen in een "enerzijds, anderzijds"-discours, waarbij het "anderzijds" vertegenwoordigd wordt door nazi's, theocraten, libertaire extremisten en mensen met het intellectuele gewicht van een ganzenveer.

In België is het gelukkig helemaal zo ver nog niet. Toch sluipt de kramp er ook langzaam in. De georganiseerde aanval op de kritische CD&V'er Youssef Kobo, nochtans lid van een partij die in de regering zit, was niets meer dan een digitale wraak omdat hij het gewaagd had kritisch te zijn. Bart De Wever brandmerkt kritische journalisten direct met allerlei intentieprocessen, en vakbonden worden zo veel mogelijk geweerd van onderhandelingstafels.

5. "Feiten zijn onbelangrijk"

Voor een beweging die ideologische tegenstanders neerzet als naïeve fantasten, nemen ze zelf maar al te graag een loopje met de waarheid. Donald Trump is de ultieme incarnatie van feitenvrije politiek: een pathologische leugenaar (en niet eens een erg uitgekiende) die volledig teert op het buikgevoel van het moment. Verzonnen aanslagen, gefabriceerde milieurapporten die betaald werden met oliegeld, gefotoshopte grafieken die "bewijzen" dat Obama niets verwezenlijkte, het hoort er allemaal bij. Toen Newt Gingrich beweerde op tv dat misdaad steeg en dat een journalist hem voor de voeten wierp dat dat niet klopte, zei Gingrich staalhard "maar dat is niet wat mensen voelen."

Eerder heb ik het al gehad over de leugens van onze toonaangevende politici. Het Vlaams Belang ontdekte als eerste dat je de waarheid kan weglaten zolang een uitspraak spoort met een subjectief gevoel. Dat politici liegen is natuurlijk niet nieuw, maar de dagen dat we konden lachen met 'Comical Ali' die tijdens de Tweede Golfoorlog beweerde dat Saddam aan het winnen was terwijl de Amerikaanse tanks achter hem door het beeld reden, zijn nu toch een beetje voorbij. Rechts doet niet meer mee aan feiten op vlak van economie, migratie, cultuur en sociale zaken.

6. "Onze ideologie faalt niet, wij kunnen enkel falen in onze orthodoxie"

Sinds de jaren '70 klonk na elk Republikeins verlies de stem om matiging, maar nog veel luider de stem voor nog meer ideologische zuiverheid. Het conservatisme zoals het belichaamd wordt anno 2017 heeft weinig met het gestage, aarzelende conservatisme te maken van Hobbes: het is een samenvloeiing van reactionaire ideologieën die wortelen in de periode van voor Wereldoorlog II. Of het nu Ayn Rand is of de republikeinse Jezus, hun wil geschiedde. En die kan nooit verkeerd zijn, enkel verkeerd geïnterpreteerd worden.

Vooralsnog zie ik in België geen tekenen van deze tendens, allicht ook omdat ze één van de meest extreme punten is uit het Republikeinse draaiboek. Buiten liberalen die proberen het liberalisme allerlei verwezenlijkingen toe te schrijven die het niet heeft - en dat is iets wat wel meer ideologen durven - blijft het op dit punt goddank stil.

Maar wat doen we hier nu aan?


Propaganda en leugens blijven ontmaskeren loont. Standvastig blijven tegenover een ideologische meerderheid die in toenemende mate van de werkelijkheid zelf een slagveld maakt, is eveneens belangrijk. Maar de achterban overtuig je niet met feiten en de leugenaars gaan niet minder liegen als er geen gevolgen blijven kleven aan hun leugens (of toch geen gevolgen die ze zelf moeten dragen).

Er is geen eenvoudig en beproefd recept om op te komen tegen dergelijke politieke strategieën, maar er zijn wel verschillende tactieken die tegelijk kunnen werken. De verdere opkomst van extreem rechts in het Westen is geen historische onvermijdelijkheid. Daarmee bedoel ik niet dat we de nipte overwinning van Alexander Van Der Bellen in Oostenrijk moeten vieren, of blij moeten zijn dat de VVD in Nederland, waar Mark Rutte een knieval maakte voor de PVV-kiezer, de PVV wist te verslaan. Hier zijn enkele ideeën:

1. Oud-links moet een stap opzij zetten

In veel Westerse landen zijn sociaaldemocraten of centrumlinkse politici mee schuldig aan de malaise waar we ons in bevinden, ofwel door te proberen om elementen van rechts te coöpteren, ofwel door zo vergroeid te raken met een onrechtvaardig systeem dat hun geloofwaardigheid beneden alle peil is gezakt. Als die mensen nu kiezen voor hun geweten, proberen ze niet verder hun doodsreutel te rekken en stappen ze uit de politiek of doeken ze hun partijen op. Velen onder hen hebben al genoeg kansen gekregen om het waar te maken.

2. De media moeten hun job blijven doen

De opkomst van platforms als de Correspondent stemmen hoopvol. Ook de VRT blijft als klassiek medium nog altijd vrij goed overeind in haar kritisch pluralisme. En het klopt dat sociale media niet langer kunnen blijven toekijken van de zijlijn hoe ze geïnfecteerd raken met nepnieuws en kritische stemmen er versmacht worden in een vloedgolf van haat en bedreigingen. Media zouden ook niet langer in handen mogen zijn van slechts enkele rijke geldschieters, maar dat is een onderwerp voor een andere dag.

3. We moeten blijven praten

Hiermee bedoel ik niet dat we de gemiddelde racist met fluwelen handschoentjes moeten benaderen, of begrip tonen voor lui die zich voor de kar laten spannen van het rechtse front. Wel dat we van dag tot dag in dialoog moeten proberen gaan over de oorzaken van het waarom en het hoe. Dat we zowel de feiten moeten kennen als de emotie, en dat de emotie over onrechtvaardigheid ook één is die moet gehoord worden. Dat wij niet enkel moeten luisteren naar anonieme Twitter-eitjes, maar zij ook naar ons.

zondag 19 februari 2017

Een open brief aan de boze blanke m/v



Beste boze meneer (of mevrouw),

Regelmatig lees ik in Nederlands- en Engelstalige media dat we meer naar u moeten luisteren. Dat we uw sociale en politieke grieven serieus moeten nemen in plaats van er onmiddellijk één of ander ‘isme’ op te plakken. Ook onder progressieven klinken steevast geluiden dat we moeten verstaan dat er een grote groep mensen is in de samenleving die bang is van globalisering. Wat moeten we aan met buren die een onverstaanbare taal spreken en vreemde gewoontes hebben? Is er nog jobzekerheid als een bedrijf plots kan beslissen om de productie te verkassen naar Bangladesh en de winsten te parkeren op een rekening op de Bahama’s?

Welnu, ik heb begrip voor uw situatie. Ik snap dat het confronterend kan zijn om in een wijk in Brussel plots constant Arabisch te horen, en hoe groepjes stoere jongens in trainingsbroeken steeds uit kunnen lijken op iets dat niet deugt. Of dat de media u voortdurend bang maakt van verandering. Dat u eens zucht als feministen aan het woord komen en u zich afvraagt of u ook geen problemen hebt. Of dat u met lede ogen passeert aan één of andere pop-uptent vol hippe mensen terwijl u zich afvraagt of u al de rekeningen gaat kunnen betalen volgende maand.

Maar hier komen we aan de kern van de kwestie. Die mensen die u zo verdacht vindt, zijn in principe uw lotgenoten. De familie Syrische vluchtelingen van twee straten verder wil net zo goed als u een waardig bestaan. U bent jarenlang overspoeld met propaganda en anekdotes over “profiteurs” dat ze u opgezet hebben tegen al wie anders is dan uzelf. U bent armer geworden omdat u geloofde in krasse uitspraken van politici die de stal wel eens zouden uitmesten, maar enkel gedaan hebben aan schaamteloos dienstbetoon aan de banken, de rijken en zichzelf.

Zolang u blijft geloven dat we uw situatie moeten begrijpen maar in de pijnlijke toestand van andere groepen enkel kwade wil, complotten en misdaad vermoedt, zullen we verdeeld blijven en zal u blijven in de val trappen van de sterke man die alles beter zal maken. Die is er niet. De weg uit onze vele problemen is helaas moeilijk en complex.

Ik erken uw menselijkheid en uw boosheid. Maar erkent u die van een vrouw die op een vergadering telkens “grapjes” moet horen dat ze maar eens de koffie moet gaan zetten? En verstaat u dat Ibrahim zich uitschot voelt als niemand reageert op zijn sollicitatiebrieven omwille van zijn naam? Of zit u direct weer te grijpen naar excuses om geen begrip te tonen (“ze liegen!”, “hij wil niet werken!”, “ze moeten er maar tegen kunnen!”)? Dan bent u geen haar beter waar u anderen van beschuldigt. Begrip is een tweerichtingsstraat.

Laat ik het nog eens over een andere boeg gooien. Als u op straat beroofd wordt en de dader nog eens een kleurtje had ook, begrijp ik waarom u zich onveilig gaat voelen of gaat denken dat het misschien “allemaal dezelfde” zijn. Maar die gauwdief liet niet uw energiefactuur stijgen terwijl uw energieleverancier monsterwinsten maakt. Het is niet die dief die u liet betalen voor de hebzucht van de banken. Als u een sociaal probleem ervaart, moet u kijken naar wie macht heeft. En dat is niet de beruchte ‘Linkse Kerk’ (waar in Europa is links aan de macht?) en zeker niet de groeiende massa armen die de touwtjes niet aan elkaar geknoopt krijgt.

De enigen die u iets “afpakken” zijn de rupsjes nooitgenoeg van de 1% die er hun vrienden cadeaus mee uitdelen. Zwarte Piet die roetvegen krijgt in plaats van karikaturale make-up die een Afrikaan moet voorstellen, is niet “onze cultuur” die vernietigd wordt. Wetten die het mogelijk maken zonder proces mensen uit het land te gooien, dat is “onze cultuur” die wordt verwoest, want dat zet de deur open om ook uw rechten verder te ondergraven.

U bent het volk, wij zijn het volk, en de vele andere mensen waar volksmenners u voor oproepen om “in verzet” tegen te komen, zijn ook het volk. Ik toon graag begrip voor uw ergernissen, uw situatie en uw context, maar zo lang u blijft geloven in de leugens die u opgelepeld worden (o.a. over de onbestaande “islamisering”) en u weigert om ook maar een morzel begrip te tonen voor vele anderen die worstelen met de complexiteit van alledag, dan veroordeelt u zichzelf en misschien zelfs de maatschappij tot verdere isolatie. Sommige van de vijanden die u vandaag meent te zien, zouden wel eens uw beste vrienden kunnen worden, terwijl de leiders in wie meent uw vrienden te zien, dat eigenlijk nooit zullen zijn.

donderdag 19 januari 2017

12x beter schrijven

Professioneel schrijf ik al 10 jaar, en als het komt op allerlei types teksten waar geen centen mee te rapen vallen, vier ik dit jaar mijn 25-jarige jubileum. Natuurlijk waren de teksten die ik als negenjarige pende van een dubieuze kwaliteit. Maar ik schrijf ook beter dan toen ik 15 was, 18 of zelfs 25. Je blijft immers evolueren. Vandaar dat ik graag mijn ervaring deel in hoe je beter kan worden als schrijver. Ik zou niet durven beweren dat mijn tips universalia zijn, maar laten we ook niet te veel onder de indruk zijn van de valse stralenkrans van romantiek die rond het schrijven hangt, alsof goed kunnen schrijven iets is wat volledig gewapend aan je verstand ontspruit.

1. Blijf lezen

Het klinkt als een no-brainer, maar ik kom geregeld mensen tegen die gedichten pennen maar er nooit zelf lezen. Hoe kan je dan verwachten dat je er beter in wordt? Er waren inderdaad schrijvers die zelden lazen en toch heel goed waren, maar de kans is bijzonder klein dat je Dylan Thomas of Paul Snoek bent. Lees, en lees vooral divers. Het houdt je brein soepel en geeft je een reservoir van trucs, wendingen en woorden waar je zelf ook uit kan putten.

2. Soms is goed genoeg goed genoeg


Ik hoor het vaak van mensen die overwegen om te schrijven: "daar ben ik te perfectionistisch voor". Ze doen het liever niet in plaats van een slechte tekst te schrijven. Maar ooit moet je die drempel over. Het is enkel door het te doen, dat je beter kan worden. Le meilleur est l'ennemi du bon.

3. Durf feedback vragen


Beter worden zonder feedback is moeilijk, omdat je enkel je eigen maatstaf kan hanteren. Eén van de ergerlijkste reacties die je kan krijgen op een tekst is "wel leuk", hoe goed die reactie ook bedoeld is. Constructieve critici vind je vast in je eigen sociale kring, of desnoods in een kennis op sociale media. Hou ook in gedachten dat elke kritiek, hoe gefundeerd ook, verweven blijft met persoonlijke opvattingen. Je SF-epos laten lezen door een liefhebber van doorwrochte stream-of-consciousliteratuur is vrij beperkt in zijn nut.

4. Schrijf minstens vier dagen op zeven

Elke schrijver heeft zijn of haar eigen methode, maar bijna allemaal zijn ze het er over eens dat als je wil blijven evolueren, dat je simpelweg ook moet blijven schrijven. Dat geldt voor zowat alles waar je goed in wil worden. Onder schrijven valt niet enkel een pagina breien aan je verhaal of dialogen in elkaar zetten, maar ook redigeren en structureren. Daarover gesproken...

5. Structuur, structuur, structuur

Een tekst die minder dan 3.000 woorden bevat kan min of meer spontaan ontstaan, maar voorbij die grens wordt het nodig om structuur aan te brengen, desnoods nadat je geschreven hebt. Er bestaan uiteraard woeste genieën die er in slagen om een hele roman uit hun mouw te schudden zonder bewust na te denken over de structuur ervan, maar dat zijn meestal mensen die al héél wat geschreven hebben en bij wie indelingen en onderverdelingen bijna vanzelf gebeuren omdat het in hun muscle memory zit.

6. Je stijl is een visitekaartje

... en visitekaartjes zijn belangrijk, maar niet alles. Vorm boven functie kiezen is inhoudsloze krullendraaierij en dat gaat mensen na een tijdje op de zenuwen werken. Maar je stijl speelt een grote rol in hoe je "stem" klinkt in de hoofden van je lezers. Stijl is ook iets veranderlijks. Zo gedijt een verhaal waarin de plot erg centraal staat, beter bij een stijl die niet bijzonder veel franjes heeft, maar zal diezelfde stijl voor de omschrijving van de denkwereld van een schilder misschien veel minder toereikend zijn.

7. Stap uit je comfortzone

Conventionele wijsheid zegt dat je best schrijft over wat je best kent. Als bezadigde, kinderloze vijftiger schrijven over het leven van een twintigjarig meisje dat een nachtvlinder is, wordt al snel een oefening in de potsierlijkheid. Maar het loont om toch één à twee stappen uit je comfortzone te komen. Zo leer je bij en bots je op je grenzen, waarna je die misschien een beetje kan verleggen.

8. Meer zeggen met minder

Een voldragen schrijver schrijft niet per se minimalistisch, maar heeft wel een goede reden voor elk woord. Twee onzekerheden kunnen een potentieel goede tekst onaangenaam maken: ofwel is de schrijver bang dat mensen hem of haar niet gaan begrijpen en komen er veel te veel woorden aan te pas om iets te zeggen wat kan gezegd worden met veel minder, ofwel wil de schrijver zo'n verpletterende indruk maken dat hij of zij zinnen volstouwt met allerlei gezochte woorden, wendingen en metaforen.

9. Couleur locale mag


Vooral Vlamingen hebben hier last van. Uit schrik om over te komen als, nu ja, een Vlaming, gaan ze een soort über-Nederlands hanteren waarover Tom Lanoye zich graag vrolijk maakte in 'Sprakeloos', toen hij zei dat een Vlaming onmiddellijk transformeert tot een ambtenaar als hij een tekst moet schrijven. "Nonkel heeft goesting in fruitsap" is inmiddels ok, en het kan de soepelheid van een tekst ten goede komen.

10. Ken je stokpaardjes

Probeer eens niet te schrijven over bepaalde thema's waar je vaak op terugkomt. Of niet te vervallen in wendingen te hernemen die eerder succesvol bleken. Mijn vroege kortverhalen eindigden bijvoorbeeld steevast in (zelf)moord. Het is nog steeds een plotingrediënt dat ik graag gebruik, maar ik hou me er even vaak zeer bewust van weg.

11. Origineel zijn is een plus, geen must

Dit is eigenlijk een uitbreiding van puntje 6. "Alles is al gedaan, alles is al gezegd," is een vermoeid, vermoeiend en vaak herhaald credo, en het berust enigszins op waarheid. Jezelf uitsloven om de origineelste te zijn is vaak een negatieve spiraal. Er is niets mis met een solide, klassieke tekst.

12. Ontwikkel een poëtica

Waarom vind je goed wat je goed vindt? Waarom lees je bepaalde auteurs niet graag? Denk hier eens ten gronde over na en probeer uit te vissen wat voor jou echt belangrijk is in een tekst. Dit is het spiegelbeeld van een andere conventionele wijsheid, die zegt dat je als schrijver enkel teksten moet schrijven die je zelf graag zou lezen.

vrijdag 6 januari 2017

En het spiegelpaleis, het draaide rond

Op 2 januari maakte ik een screenshot van een opiniestuk van filosoof Maarten Boudry op Knack, wiste ik de hoofding en de kop, en verving die door een onzinnige boodschap waar onder andere de woorden "pipi, "kaka" en "snottebellen" in voorkwamen. De concrete aanleiding was zijn aan alle kanten rammelende aanval op de PVDA die in De Morgen verscheen, kort nadat er vanuit liberale en Vlaams-nationalistische hoek ook dergelijke geluiden waren gekomen.

Sappig biefstukje

Toegegeven, het was een cheap shot om mijn frustratie te uiten over de vanzelfsprekendheid waarmee Boudry al maanden een podium krijgt om zijn dubieus opgebouwde en in toenemende mate feitenvrije opinies zonder veel tegenspraak te kunnen debiteren. En allicht was mijn slecht stukje MS Paint onopgemerkt gebleven, was ik niet gekapitteld door Joël De Ceulaer, die me retweette en dat als aanleiding te gebruikte om te zeggen dat links even "degoutant" kon zijn als rechts.

Voor rechts Twitter was het alsof de honden plots een sappige biefstuk waren toegeworpen. Ik kan begrijpen dat als mensen "kaka" en "pipi" lezen in hun eerste digitale kennismaking met iemand, dat ze aannemen dat die persoon misschien een idioot is. De Wet van Poe zegt immers dat satire zonder duiding niet te onderscheiden is van een oprecht stuk. Maar in tijden waarin mensen op Facebook zonder schaamte durven pleiten voor genocide, dat gelijkstellen met wat scatologisch vertier? Onzin.

De vloek van de politieke correctheid

De dagen nadien bleef de frietketel lustig pruttelen, met als orgelpunt op 6 januari een dubbelinterview in De Tijd met Boudry en ex-reclamemaker Guillaume Van der Stighelen, die intussen een soort tweede Rik Torfs geworden is, een paterfamilias wiens bon mots wijd en zijd lijken beschouwd te worden als diepzinnig. Even dit: ik ben er zeker van dat Maarten Boudry een door de wol geverfde specialist is in zijn vakgebied en ik erken dat Van der Stighelen oprecht is in zijn verlangen naar een betere wereld. Maar dat maakt nog niet dat ze niet volslagen verkeerd zijn in wat ze uitkramen in De Tijd.

Eerst en vooral moeten we eens komaf maken met het idee dat politieke correctheid zo'n vloek is die op ons rust. Pleiten voor meer onbeschoftheid is bijzonder makkelijk als je toevallig allebei witte mannen bent uit de intellectuele elite en nooit in contact komt met de rauwe realiteit van racisme, seksuele agressie of andere vormen van discriminatie en vernedering. Ten tweede, wat vandaag "politiek correct" is, is precies wat er uit hun monden komt. Mensen moeten zich niet zo aanstellen, we zijn te gevoelig, het vrije woord is heilig. Ze komen nog net niet aanzetten met "problemen benoemen", ook al zo'n heilig huisje van de nieuwe politieke correctheid.

Linkse bommetjes, rechtse opmars

Het probleem is overigens niet dat we niet voldoende luisteren naar de stem van de gefrustreerde arbeider (en wie zegt dat racisme daar een groter probleem is dan in de middenklasse?). Het probleem is vooral dat we veel te veel moeten luisteren naar mannen als hen, die weinig interesse lijken te hebben in de status quo uitdagen. Mensen die al jaren tegen de imaginaire windmolens van leer trekken van de Linkse Kerk, een onbestaand instituut waarvan vele progressieven enkel maar kunnen dromen dat het bestond. Op die manier krijgt het getier van extreemrechts een patina van eerbiedwaardigheid.

Overigens, ik weet best dat ook progressief Vlaanderen bommetjes kan gooien, maar verwachten de heren dat links zich mak naar de slachtbank laat leiden? Dat ruikt naar victim blaming. Op de golven van de redeloosheid en de haat is hard rechts overal in het Westen bezig aan een stevige opmars of is het aan de macht. Dat lijkt me een serieuzer probleem dan een paar pipo's zoals ik die zich aan scatologische grollen wagen of Boudry "een gluipkop" noemen. Links blijft in Vlaanderen al meer dan 20 jaar onder de 30% en het is twijfelachtig of PVDA de kiesdrempel zal halen. Rechts haalt routineus scores van meer dan 40% en het Vlaams Belang is moeten radicaliseren omdat de N-VA zo veel van haar originele standpunten heeft overgenomen.

De feiten en de harten

Inderdaad, een stevig publiek debat is belangrijk. Maar, of nu links or rechts, voor mensen die verzinsels aan elkaar kantklossen hoort daar eigenlijk geen plaats in te zijn. Zoals het statement dat de Democraten slechte verliezers zijn. Ik zie het nog voor me, daags na de verkiezing van Barack Obama in 2008, hoe Republikein Mitch McConnel glunderend zei dat hun prioriteit zou worden om ervoor te zorgen dat Obama een "one-term president" zou zijn. Of recent, dat Trump hintte dat hij een mogelijke nederlaag niet eens zou erkennen. Of in 2000, toen Democraat Al Gore zich voor de lieve vrede liet ringeloren door George W. Bush bij het hertellen van de stemmen in Florida.

"Links heeft de feiten, maar niet de harten," hoor je wel eens. Een veralgemening, maar een uitspraak waar je ook veel progressieven zuchtend bij zal zien knikken. Eén van de oorzaken van dat probleem is echter dat rechts gewoon feiten uitvindt om de harten verder aan te stoken. Waarom blijven we dat tolereren? Van onze opiniemakers vind ik dat we meer respect mogen eisen voor de realiteit, en minder badinerende mooipraterij. Anders zal het niet de laatste keer zijn dat hun uitspraken worden gereduceerd tot fecale kunstwerken.