Over 'Onklare taal'

'Onklare taal' is de verzamelnaam van diverse tekstprojecten van mijn hand. Dit is de poëzieafdeling daarvan. Hier kan je zowel de laatste nieuwe gedichten als ook een selectie van oudere gedichten vinden. De weg een beetje kwijt? Deze link brengt je terug naar de homepage van 'Onklare taal'.

Overigens kan je hier gratis mijn poëziebundels downloaden in PDF-formaat: 'Epicentrum' (2012), 'Synaeresis' (2012), 'Subductie' (2013), 'Enceladus' (2015), 'Volterra' (2017), 'De snelheid van de duisternis' (2019) en 'Indiscrete wiskunde' (2021). Behalve 'Synaeresis', dat één verhalend gedicht is in twee delen, bevatten de anderen telkens een 30-tal geredigeerde en zorgvuldig geselecteerde gedichten, met duiding en een nieuwe indeling. In 2020 verscheen mijn debuutroman 'Fragmentariërs'. In 2023 bracht ik de opvolger 'Constellatie' uit.

maandag 23 februari 2015

Marxistische kunstenaars?

Dit is een reactie op 'Kunst en kapitalisme', een gastbijdrage van Thibault Viaene op apache.be (19/02/15).

Thibault Viaene vindt het niet erg logisch dat artistiek Vlaanderen zich tegen het kapitalisme lijkt te keren, terwijl die er net zo veel aan te danken heeft en van competitie zelfs sterker wordt. Dat is de - versimpelde - kern van Viaenes betoog. Ik denk dat deze visie maar met haken en ogen aan elkaar hangt.

Begripsverwarring

Van meet af aan is er een hond in het kegelspel. Doorheen zijn stuk lijkt Viaene de markt, kapitalisme en liberalisme als synoniemen te hanteren, wat ze niet zijn. Bovendien gaat hij er nogal makkelijk van uit dat de kunstwereld per definitie marxistisch denkt, terwijl dat in de realiteit wel eens tegenvalt. Sommige artiesten zijn apolitiek, antipolitiek, nihilistisch of zelfs ronduit rechts.

Een volgend punt is dat niet alle artiesten of cultuurmensen die tegen het beleid van Michel I en Bourgeois I zijn, daar tegen zijn omwille van het drastische inkrimpen van de subsidies. Sommigen hekelen het kleinnationalistische karakter (de hakbijl hanteren in Brusselse cultuurprojecten, bijvoorbeeld), anderen zijn principieel tegen het antisociale aspect (indexering, bijvoorbeeld).

Daar komt bij dat argumenteren dat deze generatie artiesten toch wel erg veel te danken heeft aan "het kapitalisme" een even loze bewering is als dat we milieuwetgevingen en antirookbeleiden in openbare gebouwen te danken hebben aan het nazisme. Er zijn vele andere krachten buiten de markt en soms zelfs tégen de markt geweest, die onze huidige levensstandaard helpen verklaren.

Waarom subsidies?

Maar laten we teruggaan naar waarom kunst in de eerste plaats gesubsidieerd wordt. Dat is niet om enkele nette mensen in pak en das te kunnen laten genieten van een operavoorstelling terwijl het morrende volk daar maar voor moet meebetalen. Cultuur is een visitekaartje. Cultuur is branding. Een land of een regio is een merk, en in een tijdperk waarin commodificatie van zowat elk product en elke dienst steeds sneller gaat, is merkdifferentiatie absurd belangrijk.

Nemen we even Zweden als voorbeeld. Zweden heeft minder inwoners dan België en een landstaal die maar in twee landen ter wereld gesproken wordt. Toch produceert Zweden disproportioneel veel schrijvers, muzikanten en bekende merken die over de hele wereld bekend zijn. Een succes in de markt! Maar Zweden kent ook royale subsidies toe aan instituten die artiesten van topniveau produceren.

Harde data heb ik niet, maar ik vermoed sterk dat 'Zweden' een begrip is dat de gemiddelde Amerikaan veel bekender in de oren klinkt dan 'Belgium' (laat staan 'Flanders'). Google lijkt dat alleszins - toegegeven, anekdotisch - te ondersteunen; 'Sweden' heeft er 100 miljoen keer meer hits dan 'Belgium' en 850 miljoen keer meer dan 'Flanders'.

Waarom besparen?

Een bekend liberaal devies is "if you pay peanuts, excpect monkeys". Denkt Viaene dat dat in de kunstwereld anders is? Al is het zeer de vraag of artiesten geld in het laatje moeten brengen (wat ze overigens consistent doen - de kunstensector is in Vlaanderen één van de meest rendabele), is doen alsof het normaal is dat een beleid kunst aan haar lot overlaat maar het loonplafond voor overheidsmanagers wil weghalen, onzin.

Misschien lijkt dat op appelen met peren vergelijken. Toch gaat het in beide gevallen om een beroepscategorie die klein is, tijd nodig heeft om echt goed te worden in zijn vak, en vaak fanatiek is toegewijd aan zijn specialisatie.

Het argument dat subsidies weghalen om competitie te bevorderen, en dat die competitie kunst ten goede komt, is geen in stenen tafelen gespijkerde marktwet. Competitie op het Engelse spoornet heeft nergens geleid tot lagere prijzen en betere dienstverlening, en frisdrankgiganten Coca Cola en Pepsi zijn niet bepaald bakens van innovatie.

Waarom dan bijten in die hand?

De vraag van Viaenes artikel blijft overeind, en is een interessante: waaròm zijn kunstenaars zo vaak kritisch voor een systeem dat hen mee gevormd heeft of waar ze gedeeltelijk zelf van leven? Laat me eerst de vraag omdraaien: waarom niet? Het is niet omdat een kind zakgeld krijgt van vader en moeder, dat die nooit een conflict zal hebben met zijn of haar ouders. Moet men werkelijk dan het woord spreken van wiens brood men eet?

Ten tweede bestaan er tal van instituten die gefinancierd worden door de staat (dus met belastinggeld) die potentieel tegen het beleid kunnen ageren, zoals rechtbanken of publieke omroepen. Die doen dat al decennia, en zijn een voorbeeld van een gezonde, kritische democratie in actie. De kunstwereld maakt daar op haar manier ontegenzeggelijk deel van uit.

Verwachten dat een artiest die zich tegen de heersende marktorde keert, zichzelf er ook maar volledig moet buitenplaatsen, is de nirvana-drogredenering: een bijna onmogelijk purisme verlangen in critici om een discussie te ontlopen.

Historische artiesten

Op die manier belanden we als bij de historische voorbeelden die Viaene aaneenrijgt, om aan te stippen dat gerespecteerde artiesten vroeger vaak ook gewiekste zakenmannen waren die niet vies waren van het geld. Dat bewijst enkel dat het een hypocriete instelling is van het publiek, dat met beschuldigende vingers gaat wijzen zodra een artiest echt geld wil gaan verdienen met zijn of haar creativiteit.

Ja, grote kunst is vaak geboren in grote momenten van crisis, gebrek en noodzaak. Maar het is een romantische dwaling om te veronderstellen dat dan maar zo moet. Een kritiekloos subsidieproject leidt allicht inderdaad tot zelfgenoegzaamheid, maar alles met even veel naïviteit overlaten aan "de markt" loopt er in de praktijk op uit dat enkel wie al veel kapitaal heeft, er beter van zal worden.

Over welk financieringsmodel kunstenaars idealiter nodig hebben, kan je een heel interessante discussie opzetten. Maar optimistisch verklaren dat "de markt" daar allemaal vanzelf voor gaat zorgen, is een dwaling.

zondag 1 februari 2015

Een ander soort open brief aan moslims*

Met racisme heb ik zo goed als geen ervaring. Ik denk niet dat er ooit al een bedrijf mijn cv naast zich heeft neergelegd omwille van m'n naam, mijn huidskleur is nooit de reden waarom ik eventueel niet binnen zou mogen in een nachtclub, en niemand zal me ooit toebijten op straat dat ik terug moet naar m'n eigen land. Voor zo ver ik weet is mijn stamboom door en door Vlaams, tot die verdwijnt in de mistige einder van generaties anonieme keuterboeren en ambachtslui.

Dat wil daarom niet zeggen dat ik onverschillig sta tegenover het dagelijkse, haast achteloze racisme dat mensen in België moeten ondergaan als ze een tint bruiner zijn dan een papieren zak, of openlijk getuigen van hun geloof of levenswijze door een hoofddoek. Ik laat me meestal niet voorstaan op mijn antiracistische opvattingen omdat ik vind dat dat iets is als geen mensen in elkaar slaan en oude vrouwtjes over straat helpen: iets dat eigenlijk normaal zou moeten zijn, en niet iets wat je moet doen om schouderklopjes te krijgen. Dat is dus ook helemaal niet de reden dat ik dit schrijf.

De reden dat ik dit schrijf is omdat ik het beu ben om in de media een gestage stroom te zien van paternalistische blanke meneren (zoals Etienne Vermeersch of Maarten Boudry), met in hun kielzog tientallen, zoniet honderdtallen schuimbekkende reaguurders, en daar tussenin "de modale Belg" die "die islam" toch ook maar minnetjes vindt, of "niet racistisch" is, maar toch vindt dat groepen als hangjongeren en criminele Marokkanen het "zelf" zoeken. Waar in de mainstream, buiten Dyab Abou Jahjah, is de tegenstem? Waarom toont men niet ook eens dat er blanke Belgen zijn die niets moeten weten van dat ex cathedra-gepruttel van Vermeersch en consoorten?

Het helpt ook al niet dat onze regering een kei is in het tegen elkaar opzetten van bevolkingsgroepen. De retorische spierballen laten rollen tegenover Syriëstrijders en jihadi's is immers veel makkelijker dan zichzelf te bevragen waarom België proportioneel zo veel jongens (en meisjes) telt die het land verlaten en zich bewust voor het gareel van IS laten spannen.

Ik veronderstel dat ik wil laten weten dat ik hier allemaal tegen ben, zowel in het stemhokje als daarbuiten, en probeer om andere "stamboom-Vlamingen" op andere gedachten te brengen. Ik hoop dat jullie beseffen dat er nog mensen zijn als ik. We vormen geen meerderheid en we hebben weinig macht, maar we zijn er, en we proberen te doen wat we kunnen.

In Australië was er de mooie hashtag #illridewithyou, nadat moslims de vrees geuit hadden om slachtoffer te worden van geweld toen de gemoederen verhit waren door een fatale gijzeling met een moslimextermistische inslag. Daarin uitten allerlei andere Australiërs hun steun voor islamitische medeburgers, die net zoals de overweldigende meerderheid van moslims in de wereld, bezig is met van en naar het werk raken, eten, drinken, afspreken met vrienden en samen dingen doen met de familie. Het was een uiting van solidariteit zoals ik er nu ook één poog te schrijven.

Solidariteit is een vies woord geworden, de laatste jaren. Dat is jammer. Men verslijt mensen die solidair willen zijn, vaak voor naïeve kwasten. Het tegendeel is waar: de ware naïviteit is geloven dat culturen te reduceren vallen tot één monolitisch blok, of dat iedereen het maar allemaal alleen moet zien te beredderen. Zo functioneert een samenleving niet.

Ik hoop dat jullie weten dat er net als mij nog veel Belgen zijn die blij zijn met nachtwinkels waar Pakistanen, Indiërs en Turken lange uren kloppen, of met Marokkaanse restaurants, of die gesteld zijn op Algerijnse kennissen en collega's. Dat er mensen zijn die jullie zien als mensen en niet als vertegenwoordigers van iets onbegrijpelijk exotisch. Dat halal of koosjer willen eten voor ons net zo normaal is als mensen die liever vegetarisch eten of andere speciale diëtaire voorschriften volgen.

Allicht verschillen we van mening over een aantal zaken, maar dat is juist democratie: georganiseerd van mening kunnen verschillen. Ik laat me niet het hoofd op hol brengen door schreeuwlelijken die denken voor jullie allemaal te spreken als ze mensen de keel oversnijden, net als dat ik aanstoot neem aan bange racisten die beweren "voor Europa" te spreken als ze door de straten van Dresden marcheren.

Ik ben niet Charlie, en ik ben niet Ahmed. Ik ben ikzelf. Maar bovenal ben ik jullie medemens, en sta ik achter jullie. Ik zal blijven proberen om het goede te doen waar ik kan, en kan enkel hopen dat jullie de moed niet verliezen. Mensen die onze maatschappij een graad killer maken, zijn evenzeer vijanden van jullie als van mij.

*niet enkel bedoeld voor moslims